Sinds de introductie van onze nieuwe testmethode voor behuizingen, hebben we de populairste behuizingen in de Pricewatch getest. Daarbij lag de nadruk op 2022-modellen, maar we hebben ook enkele oudere, populaire modellen gehertest.
Van die resultaten een Best Buy Guide maken is een flinke uitdaging en deze eerste versie is wat ons betreft dan ook work in progress. We kunnen de behuizingen namelijk op verschillende manieren segmenteren. Omdat de meeste pc-bouwers primair een bepaald budget in gedachten hebben bij de selectie van een behuizing, hebben we besloten om behuizingen in te delen in prijscategorieën. We hanteren een categorie tot ongeveer 100 euro, en een categorie rond 150 euro en daarboven. In beide categorieën raden we een kast aan die vooral gericht is op airflow, koeling dus, en een kast die het vooral van stilte moet hebben. Daarnaast noemen we de beste allrounder in beide categorieën.
De prijzen van behuizingen waren in het afgelopen jaar echter nogal onderhevig aan schommelingen, vooral door exteem hoge transportkosten. Dat levert voorraden op met behuizingen die duurder zijn dan toen de kasten werden geïntroduceerd, terwijl andere kasten, die zich tegen lagere kosten in lokale opslag bevinden, relatief goedkoop zijn. We hebben daarom overwogen de kasten te splitsen in modellen die geschikt zijn voor moederborden met eATX-formaat en kleiner, en kasten die maximaal ATX-moederborden kunnen huisvesten. Dat levert een scheidslijn op die, op twee uitzonderingen na, de twee categorieën splitst tussen volumes tot 50 liter en daarboven. Korter gezegd: de ATX-kasten zijn logischerwijs wat kleiner en de eATX-behuizingen groter. Die indeling volgt deels de prijssegmentatie; grotere eATX-kasten zijn in de regel duurder dan de ATX-varianten.
Testmethode
We hebben van alle geteste behuizingen meer dan 250 metingen, dankzij onze nieuwe testmethode. Voor de overzichtelijkheid kijken we hier naar gemiddelden, of indexcijfers. Wie onze uitgebreide testmethode wil nalezen, verwijzen we naar dit artikel. Voor deze BBG houden we het bij de korte uitleg hieronder.
We testen de kasten met een bijna echt systeem, met het grote verschil dat we de warmteafgifte van de afzonderlijke componenten heel precies kunnen instellen. Met dat systeem testen we de koelprestaties van de behuizingen met hun meegeleverde ventilators en daarmee testen we ook de geluidsproductie. Vervolgens bouwen we een stel eigen ventilators in, zodat we altijd hetzelfde koelvermogen hebben. Daarmee testen we hoe goed de behuizingen warmte kunnen afvoeren én testen we opnieuw de geluidsproductie om te kijken hoe goed de behuizingen geluid beperken.
Die tests voeren we uit met een basissysteem, dat ongeveer 300W aan vermogen verbruikt, en met een high-end systeem, dat ruim 600W verstookt. De meegeleverde ventilators laten we op 7 en 12V draaien; de eigen Noctua-casefans laten we op 12V draaien. Bovendien testen we in beide gevallen de koelprestaties als we de casefans zo instellen dat ze een vaste geluidsproductie hebben. Ook dat stelt ons in staat een eerlijkere vergelijking te maken.