Dit weekend was de twintigste editie van de Nationale Tuinvogeltelling. Ruim 120.000 mensen telden in totaal meer dan anderhalf miljoen vogels. De huismus staat traditiegetrouw op de eerste plaats. De koolmees, op nummer twee, werd in de meeste tuinen gezien. Op plek drie staat de pimpelmees.
Het jaarlijkse evenement wordt georganiseerd door Vogelbescherming Nederland. Dit jaar werd extra gelet op de groenling, omdat dit vinkachtige vogeltje in stedelijk gebied al jaren in aantal afneemt.
“In 2008 zagen tellers nog in ruim een kwart van de tuinen de groenling, nu in slechts 5 procent van de getelde tuinen. Ook het gemiddeld aantal groenlingen per tuin nam behoorlijk af van 4,5 naar minder dan 3”, meldt Vogelbescherming.
De afname zou volgens Vogelbescherming verklaard kunnen worden door het ontbreken van struiken. Daarin broeden groenlingen graag. Maar ook de ziekte het geel, die vaak via voederplekken wordt verspreid, lijkt een rol te spelen.
Vogelbescherming Nederland gaat samen met Sovon Vogelonderzoek de oorzaken verder uitpluizen. In de tussentijd adviseert Vogelbescherming om tuinen te vergroenen, zodat de groenling naar hartenlust kan broeden. Ook is het goed om de voedertafel eens per week schoon te maken met heet water.
Het aantal tuinvogeltellers ligt volgens de organisatie aanzienlijk hoger dan in de jaren voor corona. “Een teken dat vogels kijken steeds populairder wordt en mensen steeds meer begaan zijn met de vogels in hun tuin”, zegt Vogelbescherming.
Tellers moesten een half uurtje in de eigen omgeving tellen hoeveel vogels ze zagen en dat doorgeven aan tuinvogeltelling.nl. Tot maandag 12.00 uur kunnen er nog gegevens worden ingestuurd.